Vandaag zou het een behoorlijk pittige dag worden qua rijden. Niet zozeer de afstand die groot is, al is 384 kilometer ook weer niet echt heel weinig te noemen, maar wel het feit dat we meer dan 100 kilometer off-road dienen te rijden. Een behoorlijk gedeelte van de route is niet bekend bij een navigatiesysteem. Hoe de conditie van de weg is, is dan ook niet op voorhand in te schatten.
De eerste stop van vandaag is de Hoodoo Trail in de Ojito Wilderness Area. Met name één fotootje van dit gebied heeft onze aandacht weten te trekken. Het eerste dat we ontdekten erover, was dat het vanaf het pad niet zichtbaar was, maar dat het daar niet heel ver vandaag zou zijn. Maanden geleden gingen we aan de slag met satellietbeelden om zo de locatie te achterhalen. Als je dan aan het wandelen gaat, is het toch wel spannend om te kijken of het ook daadwerkelijk gelukt is. Wel niet helemaal. Het pinnetje op de kaart zat er toch een meter of 2 naast. Maar goed. We waren meer dan happy toen we deze bijzondere rotsformatie zagen. Prachtige golven in het gesteente in verschillende kleuren. We genieten volop. Als we voldoende foto’s hebben gemaakt, wandelen we verder. Want dit is immers de Hoodoo Trail, en we hebben nog geen Hoodoo gezien. Na een tijdje zien we een stuk of 5 Hoodoo’s staan. We maken wat foto’s en wandelen verder. Het is zo nu en dan een behoorlijke klimpartij. We zien verder geen Hoodoo’s en na een tijdje wordt het pad voor ons toch te gevaarlijk. Het eindpunt van de wandeling is nog zo’n 250 meter verder, maar we doen verstandig en draaien om en wandelen terug naar de auto.
Vanaf de parkeerplaats gaat het nog een paar kilometer over goed begaanbare weg. Op het moment dat we rechtsaf dienen te slaan, begint het grote onbekende voor ons. Het eerste stuk is goed te doen, maar dan dienen we toch echt langzaam te gaan rijden. In de weg zitten grote gaten, en met een gangetje van soms niet meer dan 5 kilometer per uur vorderen we richting het volgende doel. Het meest slechte stuk van de route blijkt achteraf zo’n 17 kilometer te zijn, en daar doen we ongeveer anderhalf uur over. De andere 40 kilometer van de route is best goed te doen, als is het wel heel goed opletten, want soms zijn er gewoon hele stukken van de weg weggespoeld door het water, en blijft er maar een weg over van een meter of 2½ breed. Uiteindelijk parkeren we de auto bij de Guadalupe Ruins.
We lunchen eerst wat en beginnen dan aan de wandeling. Op zich hebben we niet zo heel veel met ruïnes, maar dit lijkt ons toch wel een leuke aanvulling op de route van vandaag. Het is een stevige klim naar boven, en ook hier dienen we regelmatig flink te klauteren om verder te geraken. Als we boven zijn, zien we de ruïnes. Over twee delen is een dak gemaakt. Bij één ervan is een trap naar beneden. Het dak is best laag boven de trap, en het geheel vraagt erom, om flink je hoofd te stoten. Ik zie een mogelijk om langs de trap af naar beneden te gaan, dus ik besluit om dat te doen. Als ik bijna beneden ben, hoor ik plotseling het overbekende geluid van een ratelslang. Ik maak een sprong en sta meteen in de Kiva. De ratelslang zie ik achter de trap zitten. Wat ben ik blij dat ik niet via de trap naar beneden ben gegaan. De slang is niet zo heel erg groot, een goede 50 cm, maar ik zit er niet op te wachten om erdoor gebeten te worden. Gelukkig is hij net zo van mij geschrokken als ik van hem en hij kruipt weg. Ik maak snel een foto van de slang en een foto van de Kiva. Vervolgens maak ik dat ik weer boven kom.
We wandelen nog een stukje verder om van het schitterende uitzicht te genieten., maar echt fijn lopen doet het niet meer. We gaan terug naar de auto. Dat valt nog niet mee, want het pad is niet zichtbaar. Uiteindelijk vinden we de plek waar we naar beneden dienen te klauteren om op het pad te komen. Als we bij de auto zijn, rijden we verder naar het spookstadje Guadalupe. We maken een paar foto’s en gaan door naar de volgende stop. Een uitzichtpunt over de canyon. We genieten hier van het uitzicht en bedenken dat de Mesa’s die we hier zien eigenlijk niet onderdoen voor het veel bekendere Monument Valley. We vinden een cache die al enkele jaren niet is gevonden. Iets wat in deze contreien niet heel bijzonder is. We rijden verder naar het punt waar het zand weer overgaat in asfalt. De teller van onverhard hobbelen staat dan op 112 kilometer. Alles in de auto is behoorlijk stoffig. We zijn dan ook blij dat we altijd een extra kleed over ons hebben en houden leggen. Ten eerste om het een beetje beter uit het zicht van onwelwillenden te houden, maar zeker ook om het allemaal wat beter stofvrij te houden.
Als we weer op de harde weg zijn, is het nog bijna 230 kilometer rijden naar het hotel. Ruim 2½ uur. De weg is simpelweg saai te noemen. Onderweg komen we geen dorpje of niets tegen, laat staan een benzinepomp waar we een sanitaire stop kunnen maken en wat koffie kunnen tanken. Ook caches komen we geen enkele tegen op dit stuk door New Mexico.



















































