Na bijna drie weken in de natuur te hebben vertoefd, zijn we eerlijk gezegd wel toe aan een dagje stad. Oorspronkelijk stond Santa Fe op de lijst, maar toen bedachten we dat we daar al verschillende keren geweest zijn. Albuquerque was routetechnisch zelfs iets voordeliger in het totaalplaatje en volgens horen zeggen, zou het ook een leuke stad zijn. Albuquerque dus. We maken een planning door het oude deel van de stad en een stukje daarbuiten aan de hand van geocaches.
Uit ervaring weten we inmiddels dat dat een prima manier is om een stad te verkennen. Op voorhand zoeken we een parkeerplaats uit nabij het oude centrum. Misschien wel iets duurder, maar ook een stuk voordeliger voor de wandeling. We hebben een route van ruim 14 kilometer uitgestippeld, zonder de extra meters die wellicht nodig zijn voor de multi-caches die we in de route hebben opgenomen. Rond de klok van half negen parkeren we de auto. We komen erachter dat het parkeertarief per 1 oktober van dit jaar met 20% omhoog is gegaan. Maar het is nog steeds niet interessant om de auto op de rug mee te nemen om $12,- te besparen. Dus betalen we maar netjes.
We wandelen eerst een stukje door Old Town, en zien dat alles nog gesloten is. Het meeste gaat pas om half twaalf open. Dat is in onze ogen wel heel erg laat, maar het is wat het is. Het is er verder niet minder fraai om. Dat alles nog gesloten is, is volgens ons dan ook de reden dat we hier en daar nog een zwerver zien liggen. Als we nabij het oude marktplein komen, wordt het aantal zwervers ook meer. Ze zijn niet vervelend, op de uitzondering die de regel bevestigd na dan, maar echt comfortabel voelen we ons er toch niet bij. We vervolgen onze route, en op weg naar het natuurhistorisch museum zien we dat een weg is afgesloten. Hierdoor moeten we een kilometer omlopen. Uiteindelijk komen we na wat extra caches die niet op de planning stonden, maar nu wel dichtbij waren, bij het museum uit. Wat verder opvalt, is dat het extreem rustig is in de stad. Zoals wel vaker het geval is in Amerikaanse steden. Waar dat aan ligt? Geen idee, maar het zorgt er wel voor dat een stad niet echt gezellig is.
En de mensen die we wel zien? 1 op de 5 is een zwerver. De ene stinkt nog harder dan de andere, maar ze vallen ons niet lastig, dus we wandelen vrolijk verder en loggen de ene na de andere cache. We maken een sanitaire stop en genieten nadien van een kopje cappuccino. En dan met de nadruk op -je. De beker waarin het geserveerd wordt, komt wel keurig overeen met de naam van het koffietentje. Little Bear. Dat de beker klein is, is niet zo heel erg. Wat wel jammer is, is dat het geeneens lekker is. Maar zoals we wel vaker zeggen: “Het is wat het is en het komt zoals het komt.”
We wandelen verder en eten onderweg onze boterham op. Voor een uitgebreide lunch hebben we geen tijd, want op de route liggen 72 punten die we dienen te bezoeken in de stad. En zoals Marieke het gisteren al zei: “We zijn niet op vakantie, maar op reis.” Als we weer een stuk hebben gelopen, bewonderd en geschreven, zien we plotseling een man lopen. Strak in het pak. Een meter of 10 erachter loopt een zwerver. We bekijken hem, en bedenken meteen dat dit het opperhoofd van de zwervers moet zijn. Een groter contrast is er bijna niet.
We lopen verder en zoeken nog meer caches. Met name de Adventure Labs bevallen ons in een stad uitermate goed. Geen vieze plekjes of iets dergelijks. Gewoon observeren en een vraag in een app beantwoorden en weer verder. Zo leer je toch iets over de omgeving waar je bent en zie je ook nog eens dingen waar je anders overheen zou kijken.
Even later zien we het opperhoofd weer. Hij loopt dezelfde kant op als wij. Alhoewel lopen niet helemaal juist is. Ik zou zeggen: “Hij loopt op zijn Josékes.” Oftewel hij loopt behoorlijk langzaam. En dan denken we plotseling aan het bekende spreekwoord: “Hij stinkt een uur tegen de wind in.” Dat is een tikkeltje overdreven, maar we weten beiden zeker dat hij de 10 minuten toch wel haalt. En als we het dan toch over spreekwoorden hebben. Zijn broek hing niet op “half elf”, maar zeker op een half uur later. Het opperhoofd liep zodanig met zijn broek op zijn enkels, dat hij eigenlijk gewoon in zijn blote kont door de stad slenterde. We merken dat we in het centrum der zwervers zijn. Hun aantal neemt met de minuut toe. Maar zoals gezegd, we hebben er geen last van, en we lopen immers allemaal onder dezelfde zon. Welke overigens vandaag weer uitermate goed zijn best doet om ons in kreeftjes te veranderen.
We vinden de ene na de andere cache, en sommige niet. We zien veel muurschilderingen en vorderen gestaag in onze route. Als deze ten einde is, lopen we nog een kort rondje door Old Town. De winkels zijn nu wel open, en we willen nog een speldje kopen voor bij de verzameling. Op elk speldje dat we zien, staan luchtballonen. Deze hebben we deze ochtend wel een stuk of 8 gezien in de lucht toen we naar de stad reden, maar in onze ogen was het toch een stuk logischer geweest als er boven de naam van de stad een paar zwervers stonden afgebeeld.



































































