Vandaag staat een bezoekje aan concentratiekamp Bergen-Belsen op de planning. De eerste stop is een paar kilometer bij het voormalige concentratiekamp vandaan. Hier was het station waar de mensen arriveerden die gedeporteerd werden naar Bergen-Belsen. Als we de auto parkeren en uitstappen klinkt juist het luchtalarm.
Bizar…. Stil lopen we de laatste honderden meters naar het monument. Een steen, een bord en een wagon. Meer is het niet, en meer hoeft het ook niet te zijn om indruk te maken. Hier arriveerden in de tweede wereldoorlog een ontelbaar aantal mensen op het voor hen laatste station.
Zwijgend lopen we weer terug richting de auto en rijden nadien verder naar de volgende stop. Op de parkeerplaats eten we een boterham in de auto. Voor ons zit een man op de motor. Als hij deze weer wil starten, krijgt hij nul op rekest. We hebben geen idee hoe we de man zouden kunnen helpen en kijken het verder af. Na drie keer “Scheiße” te hebben geroepen, heeft de man het geluk aan zijn zijde en start de motor en rijdt weg.
We beginnen aan ons bezoek van het kamp. We wandelen langs de massagraven. Bij elk graf staat een steen met daarop vermeld “Hier rusten 1000 doden”, “Hier rusten 800 doden”, Hier rusten….” et cetera, et cetera, et cetera…..
Even verderop staan we bij een groot aantal gedenkstenen. Op één steen staan de namen van Margot en Anne Frank. Namen die bijna iedere wereldburger wel kent.
We lopen verder en brengen een bezoek aan het museum. Hier zien we ontelbare persoonskaarten. Op de kaarten is keurig het wel en wee geregistreerd van de desbetreffende persoon. Op iedere kaart is ook een foto te zien. Op de meeste kaarten die we bekijken is de laatste regel “verstorben”. We zijn er stil van….
We rijden door richting het volgende appartement. Als we een rondleiding krijgen door het appartement worden we stil. Waar de meeste appartementen klinisch en kil zijn, is dit allesbehalve dat. We zullen de komende nachten doorbrengen in een heus museum. In dit huis, woonden de verhuurster van het appartement en haar gezin vertelt ze ons. Aan de muur hangt een trouwfoto van haar en haar man. Eind jaren 70, begin jaren 80 schatten we zo in. En zo is ook de inrichting van het appartement. Eind jaren 70, en steeds aangevuld met nieuwe details. Zo staan er in een kast ontelbare videobanden. Op het dressoir prijkt een pick-up. In het cassettedeck zit een cassettebandje. En het werkt allemaal ook nog, Terwijl ik op de bank dit verhaal zit te tikken, voel ik me haast een indringer in het leven van dit gezin.