Een reis plannen zoals wij altijd doen is eigenlijk vrij simpel. Het begint met het uitzoeken van een start- en eindpunt. Als je die weet, vul je de plaatsen in die je heel graag wilt zien. Dan komen er andere zaken om de hoek kijken, zoals hoeveel kilometer willen we per dag maximaal rijden? Als dat is bepaald, worden de gaten ingevuld. Kleinere attracties, parken of steden die niet erg bekend zijn. En soms heb je dan het probleem dat er eigenlijk niets is wat je zou willen bezoeken. Maar om nu gewoon van hotel naar hotel te rijden is ook zo wat. Je kijkt op de kaart. Zoekt wat dingen op en dan zie je plotseling een parkje genaamd Chiricahua verschijnen. Je weet niet hoe je dat uit dient te schelden en zegt doedamardan.
Precies op deze manier kwam Chiricahua National Monument in ons roadbook terecht. Gisterenavond bedachten we om toch maar even te kijken wat voor wandelingen we in het park zouden kunnen doen. We kiezen voor een combinatie van drie wandelingen, die blijkbaar behoorlijk pittig is, maar zeer de moeite waard is. Het is niet de mooiste wandeling van het park, maar daarvoor dien je een hele dag in te plannen aldus de berichten. Bovendien dien je er rekening mee te houden dat het in dit park bijna iedere dag onweert in de namiddag / vroege avond. De aanrijtijd voor ons naar de ingang van dit park is ruim twee uur, dus die mooie wandeling doen we maar niet. We gaan naar het bezoekerscentrum en maken een sanitaire stop. Nog steeds hebben we geen idee wat we kunnen verwachten. Wat wel opvalt, is dat de temperatuur behoorlijk gedaald is. Wellicht dat het er mee te maken heeft dat het park op 2100 meter hoogte ligt. Maar toen we deze ochtend vertrokken was het al 28 graden. Op het moment dat we de auto parkeren bij het begin van het wandelpad is het nog maar net 21 graden. We doen de rugzak om en zorgen ervoor dat we zeker genoeg water bij ons hebben. Zonder verwachting beginnen we aan de wandeling. Al snel gaat onze onderste kaakhelft in verhoogd tempo naar beneden. We zien hier een landschap dat we eigenlijk wel kennen van Bryce Canyon. Alleen hier groeien er volop bomen, struiken en planten tussen de enorme hoeveelheid pilaren. Onze camera’s maken overuren. We zien ontzettend veel hagedissen en vogels. De hagedissen laten zich gewillig op de foto zetten, de vogels werken niet echt mee. Maar hoe dan ook. Hier kunnen we geen genoeg van krijgen.
Als we het park verlaten dienen we nog ruim twee uur te rijden naar het hotel. Zwijgend genieten we na van dit schitterende park. Dat voor ons beiden een zeer aangename verrassing was. Dat alle ‘doedamardan’ bestemmingen die we nog ooit zullen bezoeken maar half zo mooi mogen zijn.